een kritische vergelijking
Uit alle culturen en tijdperken komt tot ons het getuigenis van hoe de mens in culten, rituelen en filosofische
systemen een verklaring vond voor zijn bestaan. Vandaag voltrekt zich echter een geweldige omwenteling.
De religies hebben hun vroegere betekenis verloren. De mens zoekt het voedsel dat hem onthouden wordt aan
andere bronnen. Onze tijd neigt massaal tot nog niet ingewortelde religies en bewegingen. Toegang krijgen
tot mystieke bewustzijnsvormen schijnt de sleutel te worden om de identiteitscrisis van de mens te overwinnen.
Drugs worden daarvoor meer en meer als middel gepropageerd en gebruikt.
In de discussie hierrond hoort men de thesis verdedigen dat drugs dezelfde verlichtingservaringen zouden geven
als die waarvan ook de mystici uit de cultuurgodsdiensten getuigen. Velen vinden dat het vasten, de ademtechnieken
en de ontberingen van de mystici met voordeel vervangen kunnen worden door chemische middelen die eenvoudiger en
efficiënter zouden zijn.
Peter Heigl (1946), die filosofie, psychologie en pedagogie studeerde, benadert de beide gebieden uit de titel op
evenwichtige wijze: hij vergelijkt de ervaringen die door drugs tot stand komen. Krijgt men ervaringen waarvoor
men niet al eerder vatbaar was? Wat is het effect ervan in het dagelijkse leven? Welke gevolgen heeft dit alles
voor de psychotherapie, het godsdienstpsychologisch onderzoek en de cultuurfilosofie?